Lopen
Ze sloft aan mijn arm en tilt haar voeten amper op, ik laat haar het tempo bepalen. Ik stop zodat we een reiger kunnen bewonderen, daarna wordt het een slow-motion film. Ze zakt in elkaar, ze draait voor me langs naar de grond en in haar ogen zie ik een angstige blik. Ik breek haar val en ze ligt dwars op het trottoir. Ik kniel bij haar hoofd, er stopt een autootje - bellen? Ja. Voor je het weet staan er allemaal mensen om je heen, een dame - ik ben arts, ze voelt mijn moeders pols. Jongens van de gemeentereiniging brengen haar een flesje water. Er stopt een jongen op een brommer - kan ik wat doen ? Ja zegt de belster, zwaai maar even naar de ambu.
Broeders
Als de ambulance er is, lost de toeloop op, ik blijf met mijn moeder achter. Na wat vragen, zetten ze mijn moeder op haar benen – na een paar passen, hijsen ze haar de ambulance in. Na het onderzoek komt de verpleegkundige bij me, alles is op dit moment goed. Hij vertelt me dat hij haar kent, hij wijst, daar heb ik haar een keer uit een cafĂ© opgehaald. Ze praatte honderduit, maar ze wist niet waar ze woonde - met enige moeite hebben we toen haar adres achterhaald. Ik vraag of we nog naar de begraafplaats kunnen of is het beter als we naar huis gaan ? Omdat alles goed is, maakt het niet uit.
Loos
We stappen op de tram en lopen het laatste stukje, ze zijgt neer op het bankje voor het graf. Ze zit uitdrukkings- en emotieloos op het bankje - is dit mijn moeder ? Ze lijkt niet te beseffen waar ze is. Ik deel mijn brood met haar en dring aan dat ze wat drinkt. Ik poets het graf en ga ook even naar het graf van mijn opa & oma. Als we naar huis gaan geef ik haar een arm, ze hangt helemaal voorover. Hubby G neemt haar andere arm, samen lopen we haar naar de tramhalte.
Thuis
Bijna thuis gaat ze meer rechtop lopen. Thuisgekomen, gaat ze op bed liggen, wat voel je dan ? Het antwoord is “moe”. Terwijl ik de huisartsenpost bel komt mijn moeder de kamer inlopen - ze is blijkbaar te onrustig om te liggen. De dienstdoende huisarts komt binnen het uur samen met een ambulancebroeder. Zijn vragen, beantwoordt zij onlogisch. De huisarts controleert haar bloeddruk en luistert naar haar hart, de broeder prikt haar bloedsuiker. Of ze kan staan, of ze kan lopen op de plaats – 'nou U bent geslaagd hoor' zegt de huisarts tegen mijn moeder.
Moet
Mijn moeder krijgt weer praatjes. De huisarts schrijft zijn bevindingen in het zorgboek, we nemen afscheid. Nu mijn moeder weer op haar “normale” niveau lijkt te zijn, gaan we naar huis. Ik vul haar portemonnee aan en pak mijn spullen in. Doe rustig aan zeg ik tegen haar. Ze kijkt nadenkend en zegt, ik denk dat ik zo maar even naar buiten ga, ik moet nog naar de markt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten