maandag 5 september 2016

De hel

Mijn broer en ik rijden samen naar het verpleeghuis, als we aankomen staat de ambulance er nog. Waar te parkeren, het verpleeghuis heeft geen eigen parkeerplaats en ik parkeer zo dicht mogelijk bij het tehuis in een blauwe zone.

Hal
We komen binnen in een brede diepe hal, waar moeten we naar toe ? Helemaal achterin de hal staat een halfslachtig balieachtig meubelstuk met een bureautje ernaast - niemand te bekennen. Drie meter verderop zitten wat dames druk te keuvelen aan een tafeltje, eens informeren. Wat blijkt, de baliemedewerkster is "even" de post halen ze komt zo terug - wij drentelen door de hal. Ik zie de glazen wanden en ik krijg een naar gevoel in de onderbuik. Als ik op het punt sta het verpleeghuis te bellen in de hoop dan wel iemand te spreken, komt de baliemedewerkster er net aan.

Indruk
We krijgen een pasje voor de deur van de afdeling en op dat moment komt ook net de vrouwelijke arts naar beneden. We schudden handjes en zij gaat ons voor, ze vraagt hebben ze u vertelt dat uw moeder op een gesloten afdeling geplaatst is ? Nee, maar ze gaat ook nergens naar toe, de arts lijkt dat antwoord niet te begrijpen. Ze zijn ook in verwarring, wij hebben begrepen dat uw moeder nu uit het ziekenhuis komt - onze moeder is net thuis opgehaald en je gaat mij niet vertellen dat het ambulancepersoneel iets anders gezegd heeft.

Aquarium
Op de afdeling hebben we een gesprek met een verpleegster en de arts, we zitten in een aquarium met aan drie kanten ramen en een weinig opbeurend uitzicht. We worden door de arts ondervraagd, ik snap dat zij denkt dat ik met mijn broer getrouwd ben - ik help haar maar uit de illusie. Steeds komt de vraag weer terug of wij nog vragen hebben, vragen heb je altijd pas als je weg bent is mijn ervaring. Ik vraag of de arts wil controleren of mijn moeders blaasontsteking weg is en of ze naar de longen van mijn moeder luisteren wil, want ze ademt zo zwaar. Ik loop met de arts mee naar mijn moeder en ga daarna de auto herparkeren.

Woud
Als ik terug kom, is de arts in geen velden of wegen meer te bekennen en mijn broer heeft haar ook niet meer gezien nadat ze bij onze moeder is geweest. Wel heeft hij al een oerwoud aan formulieren voor zijn neus liggen, die hij al half ingevuld heeft - ik maak de invuloefening met hem af. We krijgen een kladje met de bezoekuren erop en een kaartje met telefoonnummers. Hoe gaat het nu verder vraag ik, ja ze kan hier twee weken blijven en in die tijd moet u zelf een ander plekje voor haar vinden. Wij kijken elkaar aan en ik doe moeite om niet in een hysterisch lachen uit te barsten. 
 

Geen opmerkingen: